Einde aan rubber korrels?

Publicatie datum:
Leestijd:
2 minuten leestijd

Bioplastic als alternatief voor het rubber strooisel op kunstgrasvelden: dat klinkt goed. Waar wachten voetbalclubs nog op?

 

Foto Gerard Nijhoving, directeur van Senbis.

In het hockey is kunstgras al decennialang ingeburgerd. De voetbalwereld ging pas het afgelopen decennium om, met dank aan ‘rubbergranulaat’. Met die gemalen korrels van oude autobanden in het kunstgras kun je prima slidings maken, een essentieel onderdeel van het spelletje. Daarbij zorgt het rubber voor extra demping en dus minder blessures, zo ging het verhaal. Maar al snel laaide er ook kritiek op. Tv-programma Zembla meldde in 2016 dat de vermalen autobanden zware metalen bevatten die in de grond trekken. Clubs en gemeentes schrokken en gingen op zoek naar milieuvriendelijke alternatieven. 

Afbreekbaar plastic 

Dat leek in het straatje van het Drentse Senbis. Het r&d-bedrijf (research & development) ontwikkelt al jaren technieken om de kunststofindustrie duurzamer te maken, deels gefinancierd met Europees subsidiegeld. Het sleutelwoord daarbij is bioplastic. ‘Dat is in feite een verzamelnaam’, legt directeur Gerard Nijhoving uit. ‘Het kan gaan om plastic gebaseerd op een natuurproduct, zoals suikerbiet of suikerriet. Of om plastic dat afbreekbaar is in de natuur. Senbis houdt zich bezig met die laatste soort.’ En dat hoeft dus niet per se gemaakt te zijn van een natuurproduct, benadrukt Nijhoving.
‘Plastics van olie kunnen ook afbreekbaar zijn. De kunst is om de molecuulstructuur van het plastic zo aan te passen dat bacteriën en schimmels het kunnen verteren.’ 

Milieuvriendelijk alternatief

Een van de producten waarbij Senbis deze techniek toepaste is GreenFill, een alternatief voor het schadelijke rubbergranulaat, dat volledig afbreekbaar is in de natuur. Essentieel, vindt Nijhoving. ‘Want die dingen komen overal terecht. Sporters nemen ze mee aan hun sokken en schoenen en verspreiden ze.’ De nieuwe korrel zal zich nog steeds ongewild verspreiden, maar de natuur weet er tenminste raad mee. 

Hergebruiken of downcyclen?

Bonus is dat de korrel aan het eind van zijn levensduur nog van nut kan zijn. Een kunstgrasveld wordt na een jaar of tien vervangen, weet Nijhoving. ‘Als de korrels dan nog stevig zijn, kun je ze hergebruiken. Of je recyclet ze om er nieuwe van te maken. ‘Downcyclen’ is ook een idee. Maak er plaatmateriaal van, dan doe je er iets zinnigs mee.’ Omdat het materiaal afbreekbaar is, kun je het als laatste optie altijd nog composteren. ‘Een mooie oplossing voor het afvalprobleem.’ 

Het is duur

De korrels zijn inmiddels twee jaar in de handel en recentelijk heeft Senbis ook haar eerste pilotkunstgrasveld van bioplastic laten installeren. Dat klinkt als goed nieuws voor het milieu. En voor Senbis. Maar ondanks dat er jaarlijks 200 kunstgrasvelden bijkomen (of worden vervangen), lopen gemeenten en verenigingen niet warm. ‘Bioplastic is duur, hè’, zoekt Nijhoving naar een verklaring. ‘Er zijn gemeenten die nu inzetten op tpe. Dat is niet gemaakt van autobanden, maar het is nog steeds rubber dat je over duizend jaar terugvindt in de grond. Andere gemeenten hebben gekozen voor een natuurproduct als kurk. Dat verpulvert na een tijdje en waait weg.’ 

Hulp uit Brussel?

Nijhoving wil maar zeggen: instrooikorrels van bioplastic hebben niet voor niets een stevig prijskaartje. ‘We moesten een afbreekbare korrel ontwikkelen die dezelfde prestaties levert als rubber, een hoogwaardig product dat onder auto’s topprestaties levert. Het moest zacht en taai zijn en zeker tien jaar meegaan. Dat was geen sinecure, maar het is gelukt.’ Ondertussen kijkt hij met een schuin oog naar Brussel. ‘Er zijn plannen om rubber korrels in heel Europa in de ban te doen. Dat zou een gigakans voor ons betekenen.’

Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Quest Magazine.