Tapp in Leeuwarden ontwikkelt dataloggers….. van papier!
Een avocado, meloen of medicijn is vier weken onderweg naar de supermarkten en apothekers in Europa. Tijdens de reis worden de temperatuur, luchtvochtigheid, trillingen en lichtinval in containers gemeten. Zo weet de ontvanger dat de producten onder de juiste omstandigheden zijn vervoerd. Dat meten van de condities tijdens het transport gebeurt met kleine computers, zogenoemde dataloggers.
“Dataloggers bestaan uit plastic, batterijen, moederborden, kabels en schermen. En na eenmalig gebruik worden ze weggegooid. Een container met avocado’s uit Peru gaat namelijk langs tientallen mensen en bedrijven. Het is voor de ontvanger bijna onmogelijk om uit te vogelen wie de eigenaar van de datalogger is. Dus belanden ze na het uitlezen van de data op de afvalberg. Alleen al met het vervoer van verse producten gaat dat om 50 miljoen dataloggers per jaar. Kun je je voorstellen hoeveel elektronisch afval dat is?” zegt oprichter Niels Postma van Tapp in Leeuwarden.
Meten met inkt
De startup onderzoekt of elektronische dataloggers vervangen kunnen worden door papieren versies. Die na gebruik ‘gewoon’ bij het oud papier kunnen. Want het recyclen van papier gaat wereldwijd heel goed, weet Postma. Met behulp van subsidie voor de ontwikkeling van prototypes heeft het bedrijf aangetoond dat met geleidende inkt op papier de temperatuur, luchtvochtigheid en trillingen gemeten kunnen worden. Daarnaast ontwikkelde Tapp een app waarmee de data kan worden uitgelezen en opgeslagen.
“We hebben 63 klanten van Australië tot Peru om input gevraagd. Zij zijn enthousiast en geven aan dat ook het meten van lichtinval belangrijk is voor de datalogger. Zo kun je als leverancier en ontvanger zien of de container onderweg geopend is. In dat geval bestaat er dus een kans dat er drugs of andere illegale middelen aan jouw transport zijn toegevoegd. Dat is de volgende stap in de ontwikkeling van onze papieren datalogger. Onderzoeken of ook lichtinval via bijvoorbeeld geleidende inkt gemeten kan worden. Voor dit haalbaarheidsonderzoek hebben wij dit jaar subsidie gekregen.”
''De dataloggers-markt is conservatief''
Niels Postma is een man met een missie. Namelijk het elektronisch afval, ook wel e-waste genoemd, in de transportsector verminderen. Gemakkelijk wordt dat niet. “Het is een conservatieve markt. De grootste uitdaging is aantonen dat wij met papier hetzelfde kunnen als elektronische dataloggers. Dat lukt in Europa beter dan in Zuid-Amerika, waar ze nauwelijks bezig zijn met duurzaamheid. Daarom hebben we lokale ‘agenten’ ingehuurd, om de markt te verkennen. Zij spreken de taal en kennen de cultuur.”
Ontwikkelen is één ding, het product op de markt zetten is een ander. Daarvoor heeft Tapp gebruik gemaakt van subsidie voor bedrijfsontwikkeling en strategisch HR. ”Dat heeft een hele heldere stip op de horizon gezet. We hebben nu 9 medewerkers, over 3 jaar zijn dat er 20. In 2026 hebben we 100 duizend dataloggers verkocht en in 2035 hebben we 25 procent van de dataloggers-markt veranderd”, zegt Postma stellig.
''SNN helpt ondernemers te focussen''
Tapp is al voor 95 procent op weg om haar doelstelling te halen, mede dankzij subsidies van het SNN. Niels Postma: “Zonder subsidies was dit echt niet gelukt. De gesprekken met de mensen van het SNN hebben ons geholpen om te focussen. Het verplicht je om heel goed na te denken over wat je wilt bereiken. Iedere ondernemer zou daarvoor open moeten staan.”
Ben je geïnspireerd?
Ben jij ondernemer en geïnspireerd geraakt door het verhaal van Tapp? Bekijk dan de Regionale Innovatie Strategie eens. Er zijn verschillende subsidies beschikbaar voor projecten die zich bezig houden met één van de vier transities die voor Noord-Nederland van groot belang zijn. Deze vier transities zijn: van lineaire naar circulaire economie, van fossiel naar hernieuwbare energie, van zorg naar (duurzame) gezondheid en van analoog naar digitaal. Tapp scoort met hun innovatie op twee fronten: circulaire economie en digitalisering. Ook iets voor jou?