Productieve investeringen landbouw Groningen
Subsidie voor investeringen in het verduurzamen van landbouwbedrijven in Groningen.
Veelgestelde vragen over productieve investeringen in Groningen
Nee, alleen (jonge) landbouwers en landbouwbedrijven die landbouwactiviteiten uitvoeren mogen subsidie aanvragen. In de openstelling staat vermeld dat de doelgroep een (jonge) landbouwer moet zijn. Uit de inschrijving bij de Kamer van Koophandel zal moeten blijken dat je een landbouwer bent en geen loonwerker. Dit kan aangetoond worden door een uittreksel bij de KvK op te vragen. Volgens artikel 1.1 van de Regeling betreffen landbouwactiviteiten de primaire productie van landbouwproducten alsmede handel in landbouwproducten, zoals bedoeld in bijlage 1 VWEU.
In de beschikking wordt de voorwaarde opgenomen dat de investeringen niet ingezet mogen worden voor loonwerk en/ of werk bij derden.
In de bijlage van de openstellingen is de investeringslijst opgenomen. Hierin zijn alle subsidiabele investeringen opgenomen en het aantal punten per investering, de scores.
Per investering wordt beoordeeld in welke categorie deze plaats vindt en het aantal punten uit die categorie wordt daaraan gekoppeld. Als er meerdere investeringen in een categorie plaats vinden, worden de punten van die categorie vermenigvuldigd met het aantal investeringen.
Er kunnen ook investeringen in andere categorieën met een ander aantal punten worden uitgevoerd.
Alle punten worden opgeteld en gedeeld door het aantal investeringen. Dit is het gemiddeld aantal punten dat wordt toegekend aan de aanvraag.
Als er sprake is van biologische landbouw wordt een extra punt toegekend.
Bijvoorbeeld: er zijn 3 investeringen in Water categorie 1 met 18 punten en een investering in categorie 6 met 16 punten is de telling als volgt: 3x 18 punten + 16 punten = 70 punten, gedeeld door 4 investeringen = 17,5 punten voor deze aanvraag.
Voor een biologische landbouwer geldt een punt extra, in dit voorbeeld 18,5 punten.
Het is niet mogelijk om een aanvraag te doen als samenwerkingsverband van een landbouwer en een jonge landbouwer.
Bij het indienen van de aanvraag moet je een keuze maken om dit als landbouwer óf als jonge landbouwer te doen. Als je als samenwerkingsverband op jonge landbouwer aanvraagt, dan moet ook iedereen in die samenwerking jonge landbouwer zijn en voldoen aan de criteria zoals die genoemd zijn in artikel 2.1.1 van de Provinciale Regelingen.
Alleen dan geldt het subsidiepercentage van 55%. Wanneer dit niet het geval is, is het subsidiepercentage van 40% van toepassing.
In artikel 7 van de openstellingen staan de subsidiepercentages voor de twee doelgroepen.
Bestaat een maatschap uit jonge landbouwer(s) en ouder(en), dan gelden de volgende voorwaarden om aanmerking te komen voor het subsidiepercentage van 55%:
Jonge landbouwer is iemand die:
a. jonger is dan 40 jaar op 31 december van het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd;
b. bedrijfshoofd is op het tijdstip van de aanvraag om subsidie, wat betekent dat hij:
i. als natuurlijk persoon een landbouwbedrijf uitoefent in eigen naam;
ii. mede belast is met de dagelijkse bedrijfsvoering, en;
iii. als natuurlijk persoon langdurige blokkerende zeggenschap heeft als bestuurder van een rechtspersoon, beherende vennoot, maat in de maatschap of als bestuurder van een vereniging of stichting, en;
iv. een landbouwdiploma of bewijs van vakbekwaamheid heeft, bestaande uit:
1°. een diploma of een getuigschrift van een basisopleiding landbouw, tuinbouw of aanverwant op mbo-, hbo- of wo-niveau, of
2°. een bewijs van ten minste 2 jaar aantoonbare ervaring met land- en tuinbouw- productie op het tijdstip van de aanvraag om subsidie, aangevuld met een diploma of een getuigschrift van een cursus op het gebied van bedrijfsovername, agrarische bedrijfsvoering of aanverwant.Wordt hier aan voldaan? Dan kan de jonge landbouwer met zijn persoonlijke BRS-nummer een aanvraag indienen. De jonge landbouwer is met zijn aanvraag verbonden aan de maatschap (of V.O.F) wat betekent dat het bedrijf niet nog een aanvraag kan indienen. Als er meerdere jonge landbouwers in het bedrijf zitten kan ook maar een een aanvraag indienen.
Er kan alleen subsidie uitbetaald worden over projectkosten die marktconform en redelijk zijn. In de verleningsfase wordt de redelijkheid van de projectkosten beoordeeld.
Bij opdrachten groter dan € 25.000 adviseren we altijd minimaal 3 offertes op te vragen. Alleen in uitzonderlijke situaties zou met minder offertes kunnen worden volstaan. Dit geldt voor zéér gespecialiseerde werkzaamheden of zeer specifieke goederen waarbij het niet mogelijk is meerdere offertes op te vragen. Ook bij opdrachten kleiner dan € 25.000 adviseren wij de kosten en de keuze voor een leverancier telkens goed te onderbouwen en die onderbouwing schriftelijk vast te leggen. Het opvragen van een offerte is daarbij aan te raden.
Als de projectkosten tijdens de uitvoering van het project wijzigen, moet dit bij ons gemeld worden en moet ook de redelijkheid van deze kosten aangetoond worden.
Mag een subsidie zoals een ISDE subsidie gestapeld worden met deze GLB subsidie?
Dit kan als de subsidie die je bij andere instanties hebt ontvangen niet hoger is dan de subsidie die je bij deze aanvraag ontvangt.
Voorbeeld: Je vraagt subsidie aan voor een airco in de stal à € 150.000. Het subsidiepercentage van deze subsidieregeling is 40% (geen jonge landbouwer). Dit betekent dat je 40% x € 150.000 = € 60.000 aan subsidie zou kunnen ontvangen. Stel dat je voor deze airco ook een ISDE-subsidie van € 10.000 ontvangt. Dan is de maximaal te verlenen subsidie nog € 50.000. Zie tabel hieronder:
Investering: airco stal € 150.000 Andere ontvangen subsidie(s) € 10.000 Maximaal te verlenen subsidie (40%) € 60.000 (40% van € 150.000) Te ontvangen subsidie € 50.000 (€ 60.000 min € 10.000) Nee, bij deze subsidie wordt er gebruik gemaakt van de tendermethode. Bij deze subsidievorm worden de aanvragen pas ná de sluitingsdatum beoordeeld. Dan worden alle volledige aanvragen gerangschikt, op basis van beoordelingscriteria. De projecten met de hoogste score komen als eerste in aanmerking voor de subsidie.
Het maakt bij deze subsidievorm dus niet uit op welk moment je de aanvraag indient, zo lang dit maar binnen de openstellingsperiode is.
Het minimale subsidiebedrag is € 40.000,00.
Dit betekent een minimale investering voor:
- Landbouwers met een subsidiepercentage van 40% een investering van tenminste € 100.000,00
- Jonge landbouwers met de subsidiepercentage van 55% een investering van tenminste € 72.727,27
De hoogte van de subsidie bedraagt minimaal € 40.000,00. Dit betekent dat de minimale subsidiabele kosten voor een investering € 100.000,00 zijn bij een subsidiepercentage 40%, en € 72.727,27 bij een subsidiepercentage van 55%.
Het kan zijn dat deze minimale kosten voor jou te hoog zijn. Als dat het geval is kan het een uitkomst bieden om de aanvraag als samenwerkingsverband in te dienen. De minimale subsidiehoogte is namelijk voor alle aanvragen gelijk, ook als er sprake is van een samenwerkingsverband. Zo kun je bijvoorbeeld als samenwerkingsverband van twee ondernemingen, twee investeringen van € 50.000 aanvragen. Of als samenwerkingsverband van vier ondernemingen, vier investeringen van € 25.000 aanvragen.
Mocht je de aanvraag als samenwerkingsverband indienen, vergeet dan niet om de samenwerkingsovereenkomst in te vullen.
De kosten voor de investering moeten gemaakt en betaald zijn voor einddatum van het project. Dit is uiterlijk binnen twee jaar nadat de subsidie is verleend. Er mogen dus betaalafspraken worden gemaakt, zolang het volledige bedrag voor de einddatum is gemaakt en betaald.
Veelgestelde vragen over de investeringslijst
In de investeringslijst staat per categorie genoemd welke activiteit wordt gestimuleerd en welke investeringen daarbij subsidiabel zijn.
Het kan zijn dat je een investering ook in een andere categorie vindt passen. Bijvoorbeeld als een investering voor meerdere doeleinden kan worden gebruikt. Als dit het geval is kijk je naar het hoofddoel van de investering. Dus waarvoor is de investering oorspronkelijk bedoeld en/of ontwikkelt? Als de investering in die categorie als subsidiabel staat genoemd, is dat de categorie waar de investering in past.
Het kan zijn dat je vervolgens alsnog van mening bent dat de investering in een andere categorie past. Een categorie die bijvoorbeeld meer punten geeft. In dit geval kun je bij je aanvraag een onderbouwing aanleveren. Hieruit moet blijken waarom je van mening bent dat de investering beter in die categorie past. Na sluitingsdatum van de subsidie beoordeelt het SNN alle aanvragen en neemt het SNN deze onderbouwing mee in onze beoordeling. Je maakt dus zelf de afweging om af te wijken van de investeringslijst. Uiteindelijk wordt het aantal punten toegekend dat past bij de ingediende investering.
De tiphoogte van de windturbine (windmolens) mag maximaal 15 meter zijn. De windturbine heeft een capaciteit van maximaal 20 kW.
In categorie 3 van het onderwerp "Energie en klimaat" is bepaald dat windturbines subsidiabel zijn. De tiphoogte mag maximaal 15 meter hoog zijn. Dit is niet de ashoogte, hierdoor is de maximale ashoogte lager.
De maximale capaciteit van een windturbine is 20 kW. Je mag niet meer energie opwekken dan je verbruikt op je bedrijf. Dit kun je aantonen door een berekening aan te leveren van je jaarlijkse verbruik in vergelijking met de investeringen die je wil uitvoeren.
Een spit- en zaaimachine die gecombineerd wordt kan voor subsidie in aanmerking komen. Een losse spitmachine die dus niet gecombineerd wordt komt in dit geval niet in aanmerking voor subsidie. In categorie 4 'Biodiversiteit en biologische bestrijding' is bepaald dat reguliere ploegen en spitmachines (krukas en roterend) niet voor subsidie in aanmerking komen.
Dit is van toepassing is als drainage volledig onder water staat. Hierdoor kan er geen lucht meer in, en ook geen lucht meer uit. Door deze luchtdruk in de drainbuizen zal het water nooit de volledige lengte van de drainbuizen kunnen vullen. Als er een ontluchtingsbuis geplaatst wordt kan dit wel, waardoor dit regelbaar wordt. Dit kan bijvoorbeeld van toepassing zijn in veenweiden door zogenoemde ‘onderwaterdrains’.
Dit heeft betrekking op het onderdeel Water, Categorie 1; Investering Regelbare drainage: “De aanpassing van bestaande drainage met een extra ontluchtingsdrain, waardoor deze regelbaar wordt."
Nee, het accusysteem is alleen subsidiabel als deze wordt ingezet voor de opslag van eigen opgewekte zonne-energie. Dus niet voor bijvoorbeeld eigen opgewekte windenergie. Je moet kunnen aantonen dat het accusysteem voor de opslag van eigen opgewekte zonne-energie wordt gebruikt.
Dit heeft betrekking op het onderdeel Energie en Klimaat, Categorie 1, Duurzame energie en warmtewinning.
Nee, dit is niet subsidiabel. Bij de investering ‘Stalklimaat’ staat wat subsidiabel is. Bij koelsystemen voor dieren staat dat water mistvernevelsystemen en airco subsidiabel zijn. Hier staat geen isolatiemateriaal bij, en is dus niet subsidiabel.
Dit heeft betrekking op het onderdeel Veehouderij, Categorie 6; Stalklimaat: “Koelsystemen voor dieren; water mistvernevelsystemen en airco."
Alleen kosten die daadwerkelijk nodig zijn om een investering te laten werken of in gebruik te nemen zijn subsidiabel. Zaken die standaard nodig zijn, en niet specifiek voor de investering, zijn niet subsidiabel.
Bijvoorbeeld bij een diepstrooiselbox. Strooiselkeringen welke niet alleen in diepstrooiselboxen zitten zijn niet subsidiabel, omdat deze ook in gewone boxen zitten. Datzelfde geldt bijvoorbeeld voor het eerste strooiselvulling van de box. Dit is namelijk een verbruiksgoed.
Je project moet binnen twee jaar na de verlening van de subsidie zijn gerealiseerd. Dat is dan ook de maximale looptijd. Dit betekent dat je investering ook binnen deze termijn moet zijn aangelegd.
In de categorie 4 Biodiversiteit en biologische bestrijding staat dat rupsbanden voor onder tractor of zelfrijdende oogstmachine subsidiabel zijn. Dat betekent dat alleen rupsbanden onder deze twee machines subsidiabel zijn. Rupsbanden voor alternatieven zijn niet subsidiabel.