Subsidie investering en opleiding (JTF)
Ontvang max. € 7.500.000,- subsidie voor investeringen in de proces- en maakindustrie én de scholing van nieuw en bestaand personeel.
Algemeen
De RIS3 is dé innovatiestrategie van en voor Noord-Nederland. In deze innovatiestrategie staan 4 grote ontwikkelingen – transities – centraal:
- van een lineaire naar een circulaire economie;
- van zorg naar (positieve) gezondheid;
- van fossiele naar hernieuwbare energie;
- van analoog naar digitaal.
Deze transities zijn geen doel op zich, maar bieden ontwikkelkansen voor een duurzame en brede welvaart in Noord-Nederland. Deze kansen willen we als regio de komende jaren benutten. Dit doen we onder andere samen met mkb’ers, grote bedrijven, kennis- en onderwijsinstellingen, netwerk- en clusterorganisaties, maatschappelijke organisaties en eerstelijnsorganisaties (zoals Ik Ben Drents Ondernemer, Ynbusiness en GroBusiness).
Het Europese subsidieprogramma JTF en de beschikbare subsidies sluiten naadloos aan bij de doelstellingen van de RIS3. Binnen dit programma draagt subsidie bij aan met name de transitie van fossiele naar hernieuwbare en groene energie én daarmee een klimaatneutrale toekomst.Wat houden deze 4 transities exact in? En hoe gaan we als regio deze kansen de komende jaren benutten? Anders gezegd: waar gaan we in het Noorden de komende jaren voor en naar welke innovatieve ideeën en oplossingen zijn we op zoek?
Lees meer op deze pagina.Het Just Transition Fund (JTF) is een Europees fonds voor gebieden die het zwaarst worden getroffen door de overgang naar een groene economie. Het JTF komt voort uit de Europese Green Deal, die moet zorgen voor een klimaatneutraal Europa in 2050. Met het JTF programma wil de Europese Unie de sociaal-economische ongelijkheid verkleinen die als gevolg van de energietransitie optreedt.
Voor Noord-Nederland is er 330 miljoen euro beschikbaar binnen het JTF-programma. Tot 2027 gaan er meerdere subsidies open.
Samenwerkende partners
De partners binnen dit programma zijn: de provincies Groningen, Drenthe en Fryslân, de gemeente Emmen en de Arbeidsmarkttafel Noord-Nederland (een publieke samenwerking tussen de drie noordelijke Arbeidsmarktregio’s (dit zijn de gemeente en het UWV) en de drie noordelijke provincies). Het SNN verzorgt de uitvoering van dit programma, in de vorm van subsidies.In Noord-Nederland zijn de provincie Groningen en de gemeente Emmen door de Europese Commissie aangeduid als JTF-regio. Dit gebied wordt het zwaarst getroffen door de overgang naar een groene economie én maakt daarmee aanspraak op deze subsidiegelden.
Belangrijk is dat het effect van jouw idee, project, initiatief en daarmee uiteindelijk de subsidie neerslaat én verschil maakt in de provincie Groningen en/of in de gemeente Emmen. Projecten waarbij niet alle of geen activiteiten in de JTF-regio Groningen en Emmen worden uitgevoerd, moeten aantonen dat de resultaten van het project in belangrijke mate terechtkomen in de JTF-regio Groningen en Emmen. Dit moet door de aanvrager(s) in de aanvraag worden uitgelegd en onderbouwd.Dit is een project waarbij de nieuwe activiteit niet dezelfde (of een vergelijkbare activiteit) mag zijn als de activiteit die eerder in de vestiging werd uitgeoefend.
Dit is een project waarbij een fundamentele wijziging van het volledige productieproces binnen een industrieel bedrijf plaatsvindt.
Dit is een investering die wordt geactiveerd op de balans van de onderneming. Deze investering mag niet binnen twee jaar worden afgeschreven, tenzij de bedrijfsuitrusting willekeurig kan worden afgeschreven op grond van fiscale regelgeving.
Bij dit project is het belangrijk dat er sprake is van uitbreiding van de capaciteit. Het moet gaan om de uitbreiding van een industrieel bedrijf of het hoofdkantoor van een bedrijf. Ook mag het gaan om een laboratorium in een gemeente waar al een bedrijf van de (tot hetzelfde concern behorende) ondernemer is gevestigd.
Een vestigingsproject kan zijn:
- Het stichten van een industrieel bedrijf, of
- het stichten van een hoofdkantoor of laboratorium, of
- het nieuw vestigen van een locatie van een industrieel bedrijf, hoofdkantoor of laboratorium.
Alleen investeringen in materiële vaste activa die verband houden met de oprichting van een nieuwe vestiging zijn subsidiabel.Ja, voor het aanvragen van de subsidie heb je een eHerkenning nodig. Je hebt niveau 2+ van de E-herkenning nodig. Het is belangrijk dat je deze op tijd hebt aangevraagd.
Deze vraag stellen wij omdat inzet van de middelen uit het JTF moet voldoen aan het DNSH principe. Indien jouw project geen negatief maar wel een verwacht positief effect heeft op één van de hieronder genoemde elementen dan kun je dat hier ook aangeven, maar nodigen we jouw uit dit vooral toe te lichten in het projectplan.
Het DNSH-principe betekent dat getoetst wordt of jouw aanvraag geen ‘ernstige afbreuk’ doet aan de zes milieudoelstellingen:
1. Een activiteit wordt geacht ernstig afbreuk te doen aan de mitigatie van klimaatverandering (klimaatmitigatie) indien die activiteit leidt tot aanzienlijke broeikasgasemissies.
2. Een activiteit wordt geacht ernstig afbreuk te doen aan de adaptatie aan klimaatverandering (klimaatadaptatie) indien die activiteit leidt tot een toegenomen ongunstig effect op het huidige klimaat en het verwachte toekomstige klimaat op de activiteit zelf of op de mens, de natuur of activa.
3. Een activiteit wordt geacht ernstig afbreuk te doen aan het duurzaam gebruik en de bescherming van water en mariene hulpbronnen indien die activiteit schadelijk is voor de goede toestand of het goed ecologisch potentieel van waterlichamen, met inbegrip van oppervlaktewater en grondwater, of voor de goede milieutoestand van mariene wateren.
4. Een activiteit wordt geacht ernstig afbreuk te doen aan de circulaire economie, met inbegrip van preventie en recycling van afval, indien die activiteit leidt tot aanzienlijke inefficiënties bij het gebruik van materialen of bij het directe of indirecte gebruik van natuurlijke hulpbronnen, of leidt tot een aanzienlijke toename van de productie, verbranding of verwijdering van afval, of indien de verwijdering van afval op lange termijn kan leiden tot aanzienlijke en langdurige schade aan het milieu.
5. Een activiteit wordt geacht ernstig afbreuk te doen aan de preventie en bestrijding van verontreiniging indien die activiteit leidt tot een aanzienlijke toename van emissies van verontreinigende stoffen in lucht, water of bodem.
6. Een activiteit wordt geacht ernstig afbreuk te doen aan de bescherming en het herstel van de biodiversiteit en ecosystemen indien die activiteit in aanzienlijke mate schadelijk is voor de goede staat en de veerkracht van ecosystemen, of schadelijk is voor de staat van instandhouding van habitats en soorten, met inbegrip van die welke van belang zijn voor de Europese Unie.Op de overzichtspagina van de subsidie staat onder het kopje 'In het kort' het resterende budget. Wij passen dit bedrag aan zodra een aanvraag is beschikt. Het is hierdoor mogelijk dat een ingediende aanvraag nog niet meegenomen is in het bedrag op de overzichtspagina.
Als je meer wilt weten over hoeveel budget er nog beschikbaar is, neem dan contact met ons op.
De documenten waarbij een handtekening vereist is, moeten ondertekend worden door iemand die bevoegd is om dat namens de organisatie te doen.
Dit kun je aantonen door een bewijs aan te leveren waaruit blijkt dat deze persoon bevoegd is om binnen de organisatie te tekenen. Dit kan bijvoorbeeld met een KvK-uittreksel, statuten of een intern autorisatieschema.
Voorbereiding
Als de overheid subsidie verleend wordt dit vaak aangemerkt als staatssteun. In de AGVV staan vrijstellingen voor bepaalde activiteiten/werkzaamheden. Als subsidie wordt aangemerkt als staatssteun zijn hier (vaak) specifieke subsidiepercentages aan verbonden. Die kunnen afwijken van de percentages in de subsidieregeling. Uit de steunanalyse blijkt of er in jouw project sprake is van staatssteun.
Deze analyse moet je voor alle projectpartners en alle werkpakketten uitvoeren. Het kan namelijk zijn dat een bepaald (deel van) werkpakket onder een ander staatssteunkader valt dan een ander pakket. Of dat er vanuit een andere subsidieregeling al subsidie is verleend voor een deel van de werkzaamheden van (een van de) de projectpartners. Op basis van de analyse berekenen wij wordt vervolgens het subsidiepercentage en subsidiebedrag voor het project als geheel.
Deze analyse is een verplichte bijlage bij het indienen van je aanvraag. Dit wordt meegenomen als onderdeel van de financieel-technische toets.
Als je hier vragen over hebt, dan kunnen wij je helaas (inhoudelijk) niet verder helpen. Wij adviseren daarom om de analyse op te laten stellen door een deskundige in dit specifieke rechtsgebied.
Dit bestaat uit de structuur van het verband van ondernemingen. Deze moet schematisch worden weergegeven inclusief de deelnemingspercentages. Per onderneming moeten de volgende gegevens worden genoemd op basis van de meest recente gegevens (voor elke onderneming voor hetzelfde jaartal):
- aantal fte;
- de jaaromzet;
- het balanstotaal.
Met de juridische organisatiestructuur krijgen wij een volledig inzicht in het verband van ondernemingen van de onderneming die de aanvraag indient. Wij toetsen op basis hiervan:
- welke ondernemingen mee moeten in de beoordeling voor de toets financiële moeilijkheden;
- of er op basis van de mkb-cijfers voldaan wordt aan de definitie van een mkb-onderneming;
- of er nog bijzonderheden zijn die we mee moeten nemen in de beoordeling van de aanvraag (wordt er bijvoorbeeld een deskundige ingehuurd die ook in het verband zit? Of is er een andere onderneming in het verband van ondernemingen die al eerder een aanvraag heeft ingediend?);
- indien er een andere onderneming in het verband van ondernemingen ook kosten gaat maken voor het project dan kunnen wij in de structuur zien hoe deze ondernemingen met elkaar verbonden zijn.
Je bent een mkb-onderneming wanneer:
- er bij de onderneming minder dan 250 fte werkzaam zijn en
- de jaaromzet de € 50 miljoen of
- de jaarlijkse balanstotaal de € 43 miljoen niet overschrijdt.
Wanneer er binnen jouw onderneming meer dan 250 fte werkzaam zijn, ben je geen mkb-onderneming. Je bent ook geen mkb-onderneming wanneer zowel jouw jaaromzet de € 50 miljoen als de balanstotaal de € 43 miljoen overschrijdt.
Je doet dit op basis van je meest recente jaarrekening.
Is er sprake van meerdere ondernemingen waarvan je de mkb-cijfers moet berekenen? Bereken dit dan over hetzelfde jaartal. Meer informatie vind je op de pagina mkb-toets rekenvoorbeelden.
Ja, mits je voldoet aan de mkb-criteria.
Hiervoor vul je de mkb-verklaring in. Meer informatie vind je op de pagina mkb-toets rekenvoorbeelden.
De onderneming die de aanvraag indient, ondertekent de mkb-verklaring. Het ondertekenen gebeurt door een tekeningsbevoegd persoon binnen de onderneming.
Je moet een (gepubliceerde) jaarrekening aanleveren zodat wij de volgende zaken kunnen toetsen:
- Of je het project financieel kunt dragen. Hierbij kijken wij bijvoorbeeld of er voldoende cashflow en vermogen is.
- Of je niet in financiële moeilijkheden bent. Als wij onvoldoende informatie kunnen herleiden uit de gepubliceerde jaarrekening bij de Kamer van Koophandel, dan vragen wij de volledige jaarrekening op.
Wij moeten beoordelen of er voldoende vermogen is om het project financieel te kunnen dragen. In dit geval ontvangen wij graag een gedocumenteerde onderbouwing van hoe je de begrote kosten van het project gaat dragen.
Bestaat je onderneming korter dan 3 jaar? Lever dan (één van) de volgende documenten aan:
- kopie bankafschrift: hiermee kun je aantonen hoe de financiële situatie op dit moment is;
- aangifte IB (inkomstenbelasting): hiermee kun je aantonen hoeveel winst je hebt gemaakt;
- openingsbalans: hiermee kun je aantonen hoe de financiële situatie op dit moment is.
Bestaat je onderneming langer dan 3 jaar? Dan gaan wij ervan uit dat je een jaarrekening kunt aanleveren. Is dit niet het geval? Neem dan contact met ons op!
In de eerste plaats volstaat dit niet, tenzij de accountant een verklaring afgeeft waarin staat dat de definitieve cijfers niet zullen afwijken van de conceptcijfers.
Een voorwaarde om voor subsidie in aanmerking te komen is dat je onderneming niet in financiële moeilijkheden is. Om duidelijkheid te krijgen of de onderneming wel of niet in financiële moeilijkheden is, vragen wij bij het indienen van een aanvraag naar een ingevulde verklaring financiële moeilijkheden. Zo weet je voordat je een aanvraag indient of je voldoet aan deze voorwaarde (en dus in aanmerking komt voor de subsidie).
Om te toetsen of de onderneming in financiële moeilijkheden is, dien je het beslisschema van de verklaring te doorlopen. De verklaring lever je vervolgens volledig ingevuld en ondertekend aan bij het indienen van je aanvraag.
Is er sprake van verbonden ondernemingen? Dan kun je deze verklaring invullen op groepsniveau op basis van de geconsolideerde jaarrekening. Is er geen geconsolideerde jaarrekening aanwezig? Dan kun je hiervoor de consolidatiestaat gebruiken.
Wanneer je de aanvraag niet zelf indient, maar dit uitbesteedt aan een intermediair (bijvoorbeeld je boekhouder of een subsidieadviseur), dan moet je daarvoor een machtiging afgeven. Met deze machtiging geef je de intermediair toestemming om de aanvraag namens jou in te dienen. Het afgeven van een machtiging doe je met een machtigingsformulier.
Je kunt het formulier downloaden op onze website. Ga op onze website naar de subsidie die je wilt aanvragen en klik op 'aanvragen'. Hier staan de documenten vermeld die je nodig hebt voor je aanvraag, waaronder het te downloaden machtigingsformulier.
Voorwaarden
Je bent een grote onderneming als je niet valt onder één van de volgende categorieën:
- De categorie kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (kmo's): dit zijn ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet niet hoger is dan € 50.000.000 en/of het jaarlijkse balanstotaal niet hoger is dan € 43.000.000.
- Een kleine onderneming binnen de categorie kmo's: een onderneming waar minder dan 50 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal niet hoger is dan € 10.000.000.
- Een micro-onderneming binnen de categorie kmo's: een onderneming waar minder dan 10 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal niet hoger is dan € 2.000.000.
Er wordt geen subsidie verstrekt aan ondernemingen voor het uitvoeren van activiteiten in:
- De ijzer- en staalindustrie
- De kolenindustrie
- De scheepsbouw
- De synthetische vezelindustrie
- De vervoerssector en de daarmee verband houdende infrastructuur
- De energieproductie, -distributie en -infrastructuurJa, er is een beperkte doelgroep voor de verschillende soorten projecten.
Subsidie voor vestigingsprojecten kan zowel door grote ondernemingen als door mkb-ondernemingen worden aangevraagd.
Subsidie voor uitbreidingsprojecten, diversificatieprojecten en transformatieprojecten kan alleen door mkb-ondernemingen worden aangevraagd.
Investeringen die betrekking hebben op materiële vaste activa. Dit zijn over het algemeen gebouwen en machines.
Voorwaarden:
- Ze worden geactiveerd op de balans.
- Er wordt afgeschreven over een periode van meer dan 2 jaren (tenzij het gaat om investeringen die volgens de wet versneld mogen worden afgeschreven (bijvoorbeeld het geval bij de VAMIL regeling).
- Ze bedragen niet meer dan de taxatiewaarde.De kosten voor investeringen in gebouw gebonden duurzame energie opwekkers (zoals zonnepanelen) komen alleen in aanmerking als ze onderdeel uitmaken van de investering. Je hebt bijvoorbeeld een vestigingsproject en investeert in een gebouw (nieuwbouw). Onderdeel van het gebouw zijn zonnepanelen. Dit is subsidiabel.
Heb je bijvoorbeeld een uitbreidingproject waarbij je op het bestaande gebouw zonnepanelen neerlegt dan komen deze zonnepanelen niet voor subsidie in aanmerking wanneer deze als zelfstandige investeringen worden ingediend.
Hieronder vallen:
- Kosten die gemaakt zijn voor het inkopen van opleidingen en die door middel van facturen in rekening worden gebracht.
- Loonverletkosten: loonkosten van deelnemers. De niet-productieve uren als gevolg van deelname aan de opleidingen in het kader van projectactiviteiten, voor zover die hebben geleid tot een vermindering van de werkbare uren voor de werkgever. De loonverletkosten worden berekend door het aantal aan een opleiding te besteden uren te vermenigvuldigen met een vast uurtarief van € 23,91. Dit bedrag kan gedurende de programmaperiode worden geïndexeerd.De opleiding moet betrekking hebben op nieuwe competenties en vaardigheden die nodig zijn om te werken met de nieuwe investeringen. De opleiding mag geen betrekking hebben op standaard vaardigheden en competenties.
Het project moet uiterlijk binnen zes maanden na de verleningsbeschikking starten. Wanneer er niet binnen zes maanden wordt of kan worden gestart, dan kan de subsidie worden ingetrokken.
Ja, bij deze subsidie moet de scholing altijd gekoppeld zijn aan de investering.
Ja, voor deze subsidie moet er altijd een opleidingscomponent in het project aanwezig zijn.
Subsidieaanvraag en beoordeling
Dat zijn de kosten van de investeringen in gebouwen en duurzame bedrijfsuitrusting en de kosten van bij- en omscholing.
De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:
- Investeringen in bedrijfsgebouwen of duurzame bedrijfsuitrusting die de subsidieontvanger heeft gekregen van een natuurlijk persoon of rechtspersoon die tot hetzelfde concern behoort;
- Investeringen in niet permanent op de bedrijfslocatie aanwezige duurzame bedrijfsuitrusting;
- Immateriële vaste activa als omschreven in artikel 365 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
- Zelfstandige investeringen in gebouwgebonden duurzame energie-opwekkers;
- Kosten van investeringen waarvoor onomkeerbare verplichtingen zijn aangegaan voor ontvangst van de aanvraag;
- Kosten van training en opleiding waarvoor verplichtingen zijn aangegaan voor ontvangst van de aanvraag.
Daarnaast zijn onderstaande kosten niet subsidiabel:
- Administratieve en financiële sancties en boetes;
- Winstopslagen binnen een groep of samenwerkingsverband;
- Gratificaties en bonussen;
- Kosten van outplacementtrajecten;
- Fooien en geschenken;
- Representatiekosten en -vergoedingen;
- Kosten van personeelsactiviteiten;
- Kosten van overboekingen en annuleringen.
Jouw subsidieaanvraag moet, om in behandeling te kunnen worden genomen, de bijlagen bevatten zoals deze hier op onze website worden genoemd. Pas op het moment dat je aanvraag compleet (dus met alle verplichte bijlagen), bij ons is ingediend, wordt deze in behandeling genomen.
De subsidieaanvragen voor de eerste twee JTF-subsidies worden op volgorde van ontvangst afgehandeld. Dat betekent dat aanvragen die vanaf 23 januari als eerste binnenkomen én compleet zijn, als eerste worden behandeld en in aanmerking komen voor subsidie.
Je aanvraag wordt beoordeeld in drie stappen:
1. Beoordeling op volledigheid en ontvankelijkheid;
2. Inhoudelijke beoordeling;
3. Beoordeling op financieel-technische subsidie-aspecten.De aanvraag wordt inhoudelijk beoordeeld aan de hand van zes beoordelingscriteria:
- Criterium A - Bijdrage aan de doelstellingen van het JTF-programma - 25 punten
- Criterium B - Sociaal-economische integraliteit van het project - 25 punten
- Criterium C - Mate van innovatie - 0 punten
- Criterium D - Economisch en/of financieel toekomstperspectief - 25 punten
- Criterium E - Kwaliteit van de aanvraag - 5 punten
- Criterium F - Bijdrage aan duurzame ontwikkeling en maatschappelijke / sociale impact - 20 puntenDe regeling geeft een verdere uitwerking van deze beoordelingscriteria. De regeling vind je op de subsidiepagina onder ‘wet- & regelgeving’.
Voorschot vooruitlopend op het starten van het project
Als de subsidie is toegekend, kan er vooruitlopend op het starten van het project een voorschot worden aangevraagd. Het voorschot is 20% van de verleende subsidie. Dit voorschot kan worden aangevraagd wanneer:
- Het project geen ontbindende of opschortende voorwaarden heeft;
- Er aan de ontbindende of opschortende voorwaarden is voldaan.Voorschot op basis van gemaakte en betaalde kosten
Daarnaast kunnen volgende voorschotten worden aangevraagd op basis van gemaakte en betaalde kosten. Bij het aanvragen van dit voorschot moet tegelijkertijd een volledige voortgangsrapportage worden aangeleverd.Het voorschot bedraagt de gemaakte en betaalde kosten die voor subsidie in aanmerking komen, vermenigvuldigd met het toegestane subsidiepercentage. Deze kosten moeten verantwoord zijn in de voortgangsrapportage. De voorschotten bedragen maximaal 80% van het toegekende subsidiebedrag.
Er zijn drie soorten loonkosten waar je gebruik van kunt maken. Let op: je kunt maar van één soort gebruik maken. Wij leggen de soorten loonkosten hieronder voor je uit.
Soort 1: Loonkosten inclusief overheadkosten
Onder deze soort kun je gebruik maken van 3 opties:
Optie 1
- Het aantal aan het project te besteden uren vermenigvuldigen met een vast uurtarief van € 55 en/of
- Een vast percentage van een maandtarief van € 7.800 per werknemer bij een voltijd dienstverband van 1.720 uur per jaar. Of een evenredig deel daarvan bij een deeltijd dienstverband, overeenkomstig het vooraf vastgestelde vaste percentage van de tijd dat werknemers per maand aan het project hebben gewerkt.
Optie 2
- Het aantal aan het project te besteden uren te vermenigvuldigen met een vast uurtarief van € 67 en/of
- Een vast percentage van een maandtarief van € 9.600 per werknemer bij een voltijd dienstverband van 1.720 uur per jaar, of een evenredig deel daarvan bij een deeltijd dienstverband, overeenkomstig het vaste percentage van de tijd dat de werknemer per maand aan het project heeft gewerkt, zonder de verplichting om een afzonderlijk arbeidstijdregistratiesysteem op te zetten.
Het is bij deze twee tarieven niet mogelijk om kosten derden of een andere kostensoort met uitzondering van loonverlet kosten op te voeren in de begroting.
Optie 3
- De kosten van bijdragen in natura, afschrijvingskosten of andere kosten waarvoor een factuur of document te vermenigvuldigen met 23%.
Soort 2: Loonverletkosten
Dit zijn loonkosten van deelnemers voor niet-productieve uren als gevolg van deelname aan opleidingen in het kader van projectactiviteiten, voor zover die hebben geleid tot een vermindering van de werkbare uren voor de werkgever. Deze kosten worden berekend door het aantal aan opleiding te besteden uren te vermenigvuldigen met een vast uurtarief van € 23,91.
Soort 3: Bijdragen in natura
Hier kun je gebruik van maken als er geen sprake is van een dienstverband (en dus loonkosten), maar er wel werkzaamheden worden verricht. Er is dan sprake van eigen arbeid. Je kunt dan gebruik maken van een vast tarief van € 55.
Wie kan hiervan gebruik maken?
- De directeur-grootaandeelhouder (DGA) die werkzaamheden verricht ten behoeve van zijn organisatie waarvoor aantoonbaar geen verloning plaatsvindt.
- Onbezoldigde bestuurders indien zij als bestuurder vermeld staan in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
- Vergoedingen voor uren die stagiairs aan het project hebben gewerkt zijn toegestaan tegen het uurtarief € 55,-, mits er een stagevergoeding wordt uitbetaald. Net als in geval van loonkosten, geldt dat ook eigen arbeid geadministreerd moet worden.